Verdieping
De vragen beantwoord je op het werkblad, dat je gekregen hebt van de juf! Schrijf je naam op je werkblad, zodat je deze niet kwijt kan raken.
Les 1: Een multiculturele samenleving
Vraag 1: Cultuur... Waar denk jij aan als je het woord cultuur hoort? Maak op je werkblad een woordweb. Schrijf het woord 'cultuur' op het midden van je blad. Zet daar om heen woorden waaraan jij aan moet denken als je het woord 'cultuur' hoort.
Vraag 2: Onder het kopje bronnen staan een aantal websites met de betekenis van het woord 'cultuur'. Staan hier dingen tussen waarvan jij niet had verwacht dat dit met cultuur te maken zou hebben? Schrijf in je eigen woorden op, wat volgens deze websites cultuur betekent.
Vraag 3: Kijk naar de foto's hieronder. Welke afbeeldingen zijn typisch Nederlands? Schrijf de nummers op je werkblad.
foto 1: foto 2: foto 3:



foto 4:
foto 5:
foto 6:



Vraag 4: Je weet nu wat cultuur betekent. Wat denk je dat een multiculturele samenleving inhoudt?
Vraag 5: Zoek nu de definitie op en lees deze goed door. (onder het kopje bronnen staan twee websites die verwijzen naar de definitie). Schrijf in je eigen woorden op wat volgens deze bron een multiculturele samenleving is. Komt deze overeen met de betekenis die jij eraan gaf?
Vooraf: Wanneer iemand uit een ander land in Nederland gaat wonen, noemen we dat immigratie. Bijvoorbeeld een Surinamer die in Nederland gaat wonen, dan noem je die persoon een immigrant.
Vraag 6: Wat zijn de hoofdredenen dat er mensen naar Nederland immigreren?
(Kijk ook onder het kopje bronnen)

Vraag 7: Nationaliteit betekent dat je hoort bij een bepaald land waarin je bent geboren. Dus iemand die in Nederland is geboren, noem je een Nederlander. Iemand die in Japan is geboren, noem je een Japanner.
Bedenk nog tien nationaliteiten en schrijf ook op waar die vandaan komt.
Doe het zo:
Nederlander - Nederland
Vraag 8: In Nederland wonen er mensen van heel veel verschillende nationaliteiten. Hoeveel nationaliteiten wonen er volgens jou in Nederland?
Vraag 9: Zoek nu op hoeveel nationaliteiten er in Nederland wonen en schrijf het aantal op.
Vraag 10: Op de foto hieronder zie je drie kinderen. Hun opa en oma of ouders komen niet uit Nederland. Dat ze nu in Nederland wonen, heeft een andere reden. Hun opa en oma of ouders zijn hier gekomen als gastarbeider, vluchteling of omdat hun land vroeger bij Nederland hoorde.
Kijk goed naar de landen die de kinderen noemen. Bij welk land hoort welke reden?
kind 1: kind 2: kind 3:

Vraag 12: Geef je mening: wat vind jij van een multiculturele samenleving?
Les 2: Religies & normen en waarden
Cultuur en religie hebben veel met elkaar te maken, maar ze zijn niet hetzelfde. Bijvoorbeeld: Moslims in Indonesië (Azië) hebben een hele andere cultuur dan moslims in Nigeria (Afrika). Dit heeft onder andere te maken met het cultuurgebied waarin ze wonen.
In les 1 heb je ontdekt wat cultuur inhoudt. Cultuur zijn alle gewoonten en gebruiken die een mens heeft. In Nederland zijn er heel veel verschillende culturen, daarom spreek je van een multiculturele samenleving. Maar cultuur heeft ook te maken met de religie en de normen en waarden van de bevolking.
Vraag 1: Er zijn vijf wereldreligies, welke zijn dat? Je mag hiervoor het internet gebruiken.
Vraag 2: Het christendom speelt een belangrijke rol in de Nederlandse cultuur. Waaraan kun je dat zien? Noem er minimaal twee.





Vraag 3: Elke religie heeft zijn eigen heilige boek en symbool. Op het werkblad staan de heilige boeken en symbolen. Verbind deze aan de juiste wereldreligie.
Vraag 4: In een cultuurgebied leven mensen met dezelfde cultuur. Op de wereld zijn er in totaal 9 cultuurgebieden. Bekijk het kaartje hieronder.
Onder welk cultuurgebied valt Nederland? En onder welk cultuurgebied valt Marokko?

Vraag 5: Ga naar de pagina bronnen. Bekijk de website. Schrijf een korte definitie op van wat normen en waarden zijn.
Vraag 6: Een ander woord voor norm is?
A. De wet
B. Gedragsregel
C. Geschreven regel
Vraag 7: Hieronder staan drie normen. Welke waarde hoort bij welke norm?
Kies uit: Gezondheid, veiligheid en eerlijkheid.
1. Als de winkelmedewerkster je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je het geld weer terug.
2. Je eet niet iedere dag patat.
3. Als je op een scooter rijdt, doe je een helm op.
Vraag 8: Geduld, behulpzaamheid en gezondheid zijn drie verschillende waarde. Welke van deze waarde is voor jou het belangrijkste en leg ook uit waarom?
Vraag 9: Als de juf een vraag stelt aan één van de kinderen in de groep en het kind geeft een fout antwoord. Dan hoort daar een norm bij, namelijk: 'Je lacht elkaar niet uit.'
Hieronder staan drie situaties. Bedenk eens welke norm er bij zou kunnen passen.
Situatie 1: Je bent buiten en je hebt een flesje drinken in je hand. het flesje is leeg.
Norm: Je.....
Situatie 2: Je zit in een overvolle bus en er stapt een oude vrouw in.
Norm: Je.....
Situatie 3: Je leert een nieuw iemand kennen.
Norm: Je....
Les 3: Een presentatie maken over een andere cultuur.
In de laatste les ga je een PowerPoint presentatie maken. Dit doe je in twee- of drietallen. Belangrijk is dat iedereen een bijdrage levert aan deze presentatie!
Elk land mag maximaal twee keer gekozen worden.
Kies met je groepje uit één van de volgende culturen:
- Amerikaanse cultuur
- Chinese cultuur
- Indiase cultuur
- Japanse cultuur
- Surinaamse cultuur
- Turkse cultuur
- Zuid-Afrikaanse cultuur
De volgende punten moeten in je presentatie worden opgenomen:
- In welk cultuurgebied bevindt zich deze cultuur?
- Welke taal wordt het meest gesproken in deze cultuur?
- Welke religie komt het meeste voor in deze cultuur?
- Welk gerecht is typerend voor deze cultuur?
- Welke normen en waarden worden er in deze cultuur gehanteerd?
- Je maakt de presentatie in een PowerPoint, dus voeg ook foto's toe aan je presentatie.
- De namen van jullie groepje, zodat ik weet wie er aan de PowerPoint presentatie hebben gewerkt.
Maak er wat leuks van! Maar zorg wel dat de bovenstaande punten in ieder geval terug komen in je presentatie!
Stuur de presentatie uiterlijk vrijdag 16 maart in via de mail. ( stagejufelise@gmail.com )
Ben je eerder klaar met de presentatie, stuur hem dan alvast door!
Op maandag 19 maart gaan jullie de PowerPoint presentatie presenteren aan een ander groepje!
Hieronder een voorbeeld van een PowerPoint presentatie.
Op de eerste dia zie je hoe het NIET moet! (De tekst is letterlijk van het internet gekopieerd, te veel tekst op één dia en helemaal geen plaatjes.)
Op de tweede en derde dia een voorbeeld van hoe het WEL moet. (Duidelijke aangegeven wat de inhoud is. Steekwoorden en er zijn plaatjes toegevoegd!)
Maak jouw eigen website met JouwWeb